Nieuws

'Clean label wordt steeds belangrijker’

Clean LAbel 2Uit onderzoek van BENEO blijkt dat consumenten meer aandacht besteden aan de ingrediënten die in een product zitten dan aan de beschrijving van het product of het merk.

Consumenten willen gezondere keuzes maken en dit toont aan hoe belangrijk het is om gebruik te maken van clean labeling.

Het onderzoek is gedaan in het Verenigd koninkrijk, Duitsland en de Verenigde staten. Er hebben in totaal 3000 consumenten meegedaan.

Ingrediënten 

Het lijkt erop dat er meer vrouwen zijn die de voorkeur hebben om de ingrediënten op de verpakking te lezen, dan het product te kopen op merknaam. Al blijkt uit het resultaat dat ook mannen de ingrediënten belangrijker vinden dan het merk.

In totaal kijkt 51% van alle mensen uit de drie landen naar ingrediënten op de verpakking. 56% in Amerika, 51% in het Verenigd Koninkrijk en 47% in Duitsland. (53% vrouw, 49% man).

45% van de respondenten kijkt naar het merk:  51% in Amerika,  43% in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland (48% man, 43% vrouw).49% kijkt naar de productbeschrijving:  51% in het Verenigd Koninkrijk, 49% in Duitsland en 46% in Amerika. (50% vrouw, 47% man).

GMO

De consumenten is gevraagd wat ze verwachten van een natuurlijk product. 

Hierbij liet 59%  weten dat ze verwachten dat een natuurlijk product gezond is. (54% Duitsland, 60% het Verenigd Koninkrijk en 63% Amerika).

53% van alle consumenten verwacht dat het product niet genetisch gemodificeerd is. (50% het Verenigd Koninkrijk, 50% Amerika en 60% Duitsland).

50% gaf aan dat het product van goede kwaliteit moet zijn (46% Duitsland, 53% Verenigd Koninkrijk en 52% Amerika). Wat de consumenten hiermee bedoelen, wordt niet verteld.

Clean label

Omdat clean label zo belangrijk blijkt bij ongeveer de helft van de ondervraagde mensen, zijn er een paar testen gedaan met tomatensaus. Het meest populair was het label ‘gemaakt met natuurlijke ingrediënten’. 56% zei dat het duidelijk te zien was dat het product natuurlijk is. 

De consumenten kregen ook nog drie andere verpakkingen te zien. één met gemodificeerd maiszetmeel, één met rijstzetmeel en één met E nummers. 73% koos voor de verpakking met rijstzetmeel, 19% die met maiszetmeel en 8% voor het product met E nummers. 

Uit de hierboven genoemde cijfers blijkt dat mensen een natuurlijk product associëren met ‘geen kunstmatige toevoegingen.’ En dat de consumenten zoeken naar duidelijke en relevante teksten op verpakkingen.

Bron VMT

Tekort technici in de voedingsindustrie blijft fors

 

ROVC Bijna vijftig procent van de voedingsbedrijven verwacht een tekort aan technici de komende vijf jaar, zo blijkt uit onderzoek van technisch dienstverlener ROVC. Bij alle technische bedrijven ligt dit percentage op ongeveer 80%.

De laatste vijf jaar heeft een kwart van de organisaties een kwalitatief tekort ervaren (24%), 11% alleen een kwantitatief tekort, 38% heeft met beiden vormen van tekorten te maken gehad.

John Huizing, directeur van ROVC: “Er zijn verschillende oorzaken voor het tekort aan technici. Kijkend naar het kwalitatieve tekort is dat bijvoorbeeld een kennisgebrek door technologische vernieuwing. Een groot deel van het technische werk vindt plaats achter de computer of met machines. Technici die al langer in het vak zitten zijn een totaal andere werkwijze gewend en hebben niet de passende vaardigheden voor deze ontwikkeling. Dit geldt echter niet alleen voor oudere medewerkers. Het reguliere onderwijs sluit slecht aan op de praktijk, waardoor technisch personeel niet goed voorbereid is op de werkzaamheden. Schoolverlaters beschikken niet over de kennis en kunde die het werk vereist”.

Voedingsindustrie

In de voedselindustrie wordt een tekort verwacht van 47%. 7% van de voedingsbedrijven verwacht een kwantitatief tekort, 19% een kwalitatief tekort en 47% verwacht beide. De belangrijkste oorzaken van het tekort aan technici zijn kennisgebrek, een slecht imago in de technische branche, een slechte aansluiting van regulier onderwijs op het bedrijfsleven, vergijzing en weinig doorstoom binnen een organisatie.

Stress op werkvloer

De gevolgen van een tekort aan technici op de werkvloer zijn: drukte en stress op de werkvloer, hogere lonen voor technici en een stagnerende groei.           Ook geeft een groot deel aan (86%) dat het tekort een negatief effect heeft of zal hebben bij alle technische organisaties. Bedrijven moeten nieuwe manieren gaan vinden om technici aan te trekken bijvoorbeeld door ze zelf op te leiden, zo meldt het ROVC in het rapport.

Bron VMT

Consumentenbond dringt aan op alternatief Vinkje: ‘Consument gebaat bij voedselkeuzelogo’

VoedselkeuzelgogVanaf 19 oktober mogen fabrikanten het Vinkje niet meer gebruiken. Het voedselkeuzelogo wordt als misleidend gezien en de Consumentenbond is blij dat het verdwijnt. Wel wil de bond dat er een een alternatief voedselkeuzelogo komt. Uit hun onderzoekt blijkt namelijk dat consumenten behoefte hebben aan een logo dat gezonde keuzes makkelijker maakt. De Consumentenbond denkt aan de Franse Nutri-Score of het Britse stoplichtensysteem.

Tijdens het onderzoek kregen 1600 consumenten  vier keer twee ontbijtgranen om uit te kiezen. Op het oog dezelfde producten maar de één is volgens de 

Consumentenbond gezonder dan de ander. Hierbij werden de vragen gesteld welk product de consument zou kiezen en welk product hem gezonder leek. Consumenten bleken vaker het gezondere product te kiezen als er een gezondheidslogo op stond.

Meer dan de helft voor een voedselkeuzelogo

Bij dit onderzoek werkte de Consumentenbond met twee logo’s: Het Franse Nutri-Score en het Britse Verkeerslichtlogo. Bij sommige vergelijkingen kregen de respondenten de bijbehorende logo’s te zien. Bij alle vergelijkingen was één van de varianten gezonder dan de ander.

62% van de consumenten geeft aan makkelijker een keuze te maken als er voedselkeuzelogo’s op producten staan.  Deze resultaten zijn in lijn met eerder onderzoek van de Consumentenbond. Hierbij kregen consumenten algemene informatie over drie bestaande voedselkeuzelogo’s voorgelegd in combinatie met fictieve voorbeelden van yoghurtverpakkingen.

Verder was 74% het eens met de stelling: ‘Het is een goede zaak als er voedselkeuzelogo’s op ontbijtgranen worden vermeld.’

 43% was het eens met de stelling: ‘Ik vind het moeilijk om te vergelijken hoe gezond verschillende ontbijtgranen zijn.’

In één oogopslag zichtbaar of een product gezond is

Op basis van dit onderzoek concludeert de Consumentenbond  dat er  draagvlak is onder consumenten voor een voedselkeuzelogo. 

Bart Combée, directeur Consumentenbond: “Hoe gezond een product is, is in één oogopslag zichtbaar als er een logo met verkeerslichtkleuren op de voorkant van de verpakking staat. Een voortvarende aanpak door het ministerie van Volksgezondheid is vereist om nu écht te komen tot een evenwichtig, onafhankelijk en begrijpelijk voedselkeuzelogo”.

Bron VMT

Voedingsindustrie loopt achter in robotisering, inhaalslag gaande

De voedingsindustrie maakt nog niet genoeg gebruik van de mogelijkheden die robotisering biedt. De sector kent een lage robotdichtheid en loopt duidelijk achter in de robotiseringsslag, zo blijkt uit een rapport van ABN Amro.

Robots in de voedingsindustrie dienen flexibel te zijn, te voldoen aan strenge wet- en regelgeving en foodondernemers zijn relatief conservatief als het gaat om innovaties. Dit zijn allemaal redenen waarom de voedingsmiddelenindustrie achterloopt in robotisering vergeleken met andere sectoren zoals bijvoorbeeld de auto-industrie, zo blijkt uit het rapport ‘Robotisering in de sector Food’ van ABN Amro. De technologie voor verdergaande robotisering legt er. Bovendien maken trends en ontwikkelingen in de foodsector dat dit steeds wenselijker wordt, aldus ABN Amro.

ABN grafiek 1

Personeelskrapte voedingsindustrie

Eén zo’n ontwikkeling is het tekort aan arbeidskrachten die robots kunnen terugdringen. Zij kunnen een oplossing bieden voor groente snijden in een koude omgeving. Door de inzet van robots kunnen processen in de voedingsmiddelenindustrie geautomatiseerd worden, meldt de bank. Dit vergt in eerste instantie wel een investering. Verdergaande robotisering leidt tot andere banen die andere vaardigheden vragen van medewerkers.

Voedselverspilling

Volgens ABN Amro kunnen robots ketens verkorten en daardoor een rol spelen bij het terugdringen van voedselverspilling. De meeste verspilling gebeurt aan het begin van de keten: bij de boer en fabrikant. Door de kwaliteit van producten met behulp van kunstmatige intelligentie zo vroeg mogelijk in de keten op individueel niveau vast te stellen, kan het terughalen van onveilige producten worden voorkomen, aldus ABN Amro. Op die manier wordt voedselverspilling voorkomen. Verder kunnen robots op verschillende onderdelen van het productieproces data vergaren waardoor bedrijven processen efficiënter kunnen inrichten.

 

Big data

De voedingsmiddelenindustrie mag dan wel een relatief lage robotdichtheid hebben, vergeleken met andere industriële sectoren, sinds 2016 is wel een inhaalslag bezig. Dit komt door de opkomst van big data en kunstmatige intelligentie. Daarbij signaleert ABN Amro verschillende uitdagingen.

ABN grafiek 2

“Verse producten, zoals paprika’s of tomaten verschillen in grootte, vorm en gewicht. De verwerkingslijnen moeten dus flexibel zijn en juist deze flexibiliteit is een grote uitdaging voor robots. Een robot handelt namelijk het makkelijkst in een gecontroleerde omgeving”, vertelt Nadia Menkveld, Sector Econoom Food en Agrarisch van ABN Amro. Menkveld: “Door de snelle ontwikkelingen op het gebied van AI, big data en mechanica vindt een ommekeer plaats en wijzen alle signalen erop dat de voedingsmiddelenindustrie klaar is om robotisering te omarmen.”

Bron VMT

 

 

Duurzaam produceren? De wens van veel consumenten!

sproei

Rabobank publiceerde begin dit jaar een rapport waarin trends en ontwikkelingen binnen de foodbranche werden belicht. En die cijfers zijn positief. Begin dit jaar werd een groei verwacht van 3% van het bruto binnenlands product en een verdere groei van 2% in huishoudconsumptie. Dit houdt onder meer in dat mensen meer geld uitgeven aan voeding(sproducten), zowel binnens- als buitenshuis. Groei vraagt nagenoeg altijd om verandering. Waar zit de grootste uitdaging voor voedselproducenten?

Een belangrijke trend die we constateren is de veranderende houding van de consument. Cijfers uit 2017 lieten zien dat maar liefst de helft van de consumenten let op duurzaamheid bij het aankopen van producten. In 2016 was dit nog 42%. Duurzaamheid wordt hiermee een steeds belangrijker aspect voor voedselproducenten.

Foodbranche onder de loep

Consumenten hebben namelijk steeds hoger wordende verwachtingen van de producent. Dat blijkt vooral te gelden voor producten en diensten binnen de energie, foods & drinks en autobusiness. We kunnen dus gerust stellen dat deze sectoren onder de loep liggen. En dat brengt risico’s met zich mee. Vorig jaar bleek namelijk al uit onderzoek dat consumenten nog lang niet tevreden zijn over de mate van duurzaamheid van producenten. Zaak dus om daarmee aan de slag te gaan.

Balans tussen duurzaamheid en sustainability

Maar wat is dan duurzame productie? Volgens Michel van der Linde, projectleider bij Synergo Consultancy, wordt deze term te pas maar vooral te onpas gebruikt. Van der Linde: “In mijn beleving is duurzaamheid het omgaan met de beschikbare middelen die de aarde heeft op een wijze die ertoe leidt dat de volgende generatie op dezelfde manier met deze middelen om kan gaan. Of om het met een ouder Nederlands woord te zeggen: goed rentmeesterschap.”

Daarnaast bestaat er een belangrijk verschil tussen duurzaamheid en sustainability.Het is belangrijk dat we die balans zoeken. En dat zit hem voornamelijk in het kijken naar het totaalplaatje. In de food branche betekent dit dat we ook kritisch moeten kijken naar het gebruik van grondstoffen. Hoe komt onze mest weer terug op het land waar eerst de bloemkolen groeiden?”

Dit betekent onder meer dat we aan de tekentafel al na moeten denken over essentiële facetten van voedselproductie. Dat gaat over onder meer materiaalkeuze, energiegebruik en grondstofkeuze. Volgens Van der Linde heeft duurzaam en sustainable produceren niet alleen te maken met technologisch slimme oplossingen en toepassingen.

Balans 4 p’s

“Het gaat om het teweegbrengen van een verandering van mindset”, meent hij. “Met alleen het technische aspect gaan we het verschil niet maken. Dat betekent dat we bij prognoses en evaluaties niet alleen in moeten denken aan financieel gewin. Het gaat om de juiste balans vinden tussen people, planet, profit en prosperity. We zien dat de focus vooral nog ligt bij ‘profit’. Maar profit voor wie?”

Totale procesinrichting

Een duurzame verandering teweegbrengen vraagt om een integrale blik. Van den Oord is van mening dat het niet alleen gaat om slimme technische oplossingen, maar ook om alles wat deze oplossingen verbindt. “Al aan de tekentafel houdt je rekening met zo min mogelijk verspilling van materialen en middelen.” Van der Linde is het hiermee eens maar minstens zo belangrijk is het om de klant te informeren over biobased materialen.

“Men is zich lang niet altijd bewust van alternatieve materialen. Daarnaast is het belangrijk te kijken naar energiegebruik. Hoe ga je zo efficiënt mogelijk om met primaire energie? Denk bijvoorbeeld aan het streven naar maximale warmteterugwinning wanneer dit van toepassing is. Willen we impact creëren binnen de foodbranche, dan zullen we dus niet alleen naar het eindproduct moeten kijken. We moeten eveneens kijken naar de effecten die het product met zich meebrengt. Het is een utopie om te denken dat productie geen invloed uitoefent op de balans van de aarde; elke actie leidt immers tot reactie en dus belasting. Maar we moeten ons wel realiseren dat sustainable en duurzaam produceren een continu proces is dat we moeten optimaliseren op basis van de middelen en kennis die we hebben.”

Slim omgaan met water

Hoe we met water omgaan, is volgens Van der Linde een essentieel onderdeel dat om specifieke expertise vraagt. Hij legt uit: “In water zitten talloze nuttige grondstoffen. Denk aan fosfaat, vetten en zetmelen. Kun je die niet in het proces gebruiken, vind dan een manier om deze grondstoffen op te slaan. Nu gaan ze vaak direct het riool in en gaan ze verloren. Zonde. Voedselproducenten kunnen op dit vlak nog veel winnen en écht het verschil maken. Hoe mooi zou het zijn als er een centraal opslagpunt zou zijn waar bedrijven voor hen niet bruikbare grondstoffen kunnen opslaan. Voor een concullega zijn deze grondstoffen wellicht wél te gebruiken.”

Duurzaam energiegebruik

Het is voor velen nog onbekend terrein of een ver-van-hun-bed show, maar Van der Linde is ervan overtuigd dat we binnen de foodbranche op energie-technologisch vlak nog grote stappen kunnen maken. “Er zijn meerdere energiebronnen die vele malen minder schadelijk zijn voor het milieu dan de energie die we nu nog vaak gebruiken. Energie komt namelijk iedere dag binnen en staat tot onze beschikking. Maar wat mij betreft doen we nog te weinig met zonne-energie. Voordat energie uit de zon omgezet wordt in warmte, kunnen we dit op vele andere manieren nog slimmer inzetten om het uiteindelijk weer ‘terug te sturen’ naar de aarde. Doen we dit niet, dan warmt de aarde alleen maar verder op omdat de warmte blijft hangen. Denk ook aan het hergebruiken van restwarmte uit processen.”

Auteurs: Mark van den Oord en Michel van der Linde zijn werkzaam bij advies- en ingenieursbureau Synergo, kennispartner van VMT.